DROOM
EEN PROJECT OVER HET MOMENT VOORDAT JE INSLAAP VALT. WAT GEBEURT ER DAN ALLEMAAL MET JE? WAT ZIJN DE DINGEN DIE NOG BIJ JE BEWUST ZIJN HOREN EN WELKE DINGEN NIET MEER? IK SCHREEF HIER EEN GEDICHT OVER EN KORT DAARNA EEN DRIELUIK DIE DE TEKST MOET VERSTERKEN.



De tijd voordat ik slaap is niet van mij
Overgenomen door iets anders gaan mijn gedachten een andere gang,
naar dingen verder dan waar ik overdag aan denk. Aan. Dacht.
Ongesnapte slaap word door mij niet gevat.
Te bewust van wat er gaat gebeuren schuift mijn bewustzijn de gebeurtenis vooruit.
Te bewust wacht ik op mijn onbewuste.
Op het hoogste punt gepiekerd vroeg ik eens aan de tijd of hij er gister ook was.
Zijn aanwezigheid had mij gestreken, zachtjes langs mijn wang.
Was dat hij.
Was dat jij.
Volgens de tijd die er was, om mij, in mij, heeft afwezigheid geen bestaan, terwijl het er zo vaak is.
En wat als je dan niet slapen kunt. Denkt aan de dingen. Die er waren. Die er zijn.
Van wie je vindt dat die er nog moeten komen.
Dat terwijl je wacht. Op je eigen afwezigheid.
Iets wat niet bestaat. Iets wat er nooit zal zijn.
Alleen in dat moment van het niet kunnen slapen.


